|
Aan het begin van de 19de eeuw waren veel steden toe aan een enerzijds goedkopere en anderzijds meer systematische vorm van straatverlichting. Het antwoord hierop werd gevonden bij een nieuwe uitvinding, namelijk die van de gasverlichting. Gas was de eerste brandstof ooit die verspreid werd via leidingen, waardoor serieverlichting mogelijk werd. |
Het Duitse stadje Freiburg had de primeur in 1811. In 1812 volgde Londen, in 1819 Parijs en in 1826 was Berlijn aan de beurt. In Nederland kwam de aanleg van gasleidingen pas laat op gang. Uiteindelijk was Amsterdam in 1847 de eerste plaats met openbare verlichting op basis van gas. |
Toch was er nog lange tijd veel publieke weerstand tegen openbare verlichting op basis van gas en wel om de volgende redenen: |
- Men dacht dat mensen en dieren het gas dat uit de lantaarns lekte in grote hoeveelheden inademden en dat dit zowel lichamelijke als geestelijke gezondheidsschade bij beiden kon veroorzaken. Sommige mensen hadden zelfs apocalyptische visioenen van een totaal waanzinnig geworden bevolking. Afgezien hiervan dacht men dat het slecht, zo niet dodelijk, was voor planten.
|
- Tegenstanders hadden grote problemen met het aanleggen van pijpleidingen. Dat was op zich begrijpelijk, want men kreeg voor het eerst te maken met de ergernissen van opengebroken straten. En in die dagen duurde dat vaak nog veel langer dan tegenwoordig. Soms lag een straat meer dan een half jaar open.
|
- Men had ook de nodige twijfels over het idee van serieverlichting. Dat betekende immers dat bij een storing alle lampen tegelijkertijd uit zouden gaan. Dat probleem hadden de autonoom functionerende olielampen niet.
|
- Tenslotte waren er problemen met het feit dat gas, dat werd opgewekt in speciale gasfabrieken, aanvankelijk vooral werd verspreid door particuliere maatschappijen. Die hadden daardoor een zekere macht over de energievoorziening in een stad. Olielampen daarentegen werden geheel verzorgd door de overheid.
|
Ondanks alle bezwaren won gasverlichting toch snel terrein, omdat het zoveel goedkoper was dan olielantaarns. Toch dreigde het een kortdurende triomf te worden; nog diezelfde eeuw werd het elektrisch licht uitgevonden. Rondom 1900 zorgde de uitvinding van het gloeikousje echter voor een nieuwe opleving van de gasverlichting. De kwaliteit van het licht ging er behoorlijk op vooruit en men kon de lantaarns nu gemakkelijker aansteken. (Lees hier meer over de geschiedenis van gasverlichting) |
Ondertussen was de gloeilamp nog te zwak voor de grote omschakeling. Dat zou echter niet lang meer duren. Toen vanaf 1911 de gloeilamp ging branden op draad van wolfraam kwam elektrische straatverlichting definitief binnen handbereik. |
|
bron: https://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/52252-straatverlichting-door-de-eeuwen-heen.html |
|
Gemeentes in Nederland werden benaderd door fabrikanten, investeerders en leveranciers van straatlantaarns. Vooral aan het eind van de 19e eeuw door de uitvinding van gaslampen met een gloeikous. |
In de jaren '80 van de 19de eeuw leek het bestaan van gasverlichting op een vroeg einde af te stevenen. Het was een tamelijk dure vorm van verlichting gebleven en had weinig voordelen te bieden ten opzichte van een nieuwe concurrent. De uitvinding van de gloeilamp had namelijk in 1879 plaatsgevonden. |
In 1893 kwam er echter een onverwachte nieuwe impuls toen het gloeikousje op de markt kwam. Dat werd in 1885 al uitgevonden door de Oostenrijker Auer von Welsbach, maar hij wist het pas in 1892 toepasbaar te krijgen. |
Het nieuwe 'gasgloeilicht', zoals het in Nederland werd genoemd, was veel beter dan welke andere lichtbron op dat moment ook. Het gaf een helder en sterker licht en spaarde bovendien brandstof uit. |
lees verder op deze link |
|
|
Ook B & W van de gemeente Gaasterland kreeg de nodige aanbiedingen. Hieronder een opsomming wat ik hierover gevonden heb in het archief van de gemeente:: |
|
 |
bron: archief gemeente Gaasterland ingekomen stukken 1897 toegang 126-99 / 126a-99a |
complete pagina |
|
 |
 |
bron: archief gemeente Gaasterland ingekomen stukken 1897 toegang 126-99 / 126a-99a |
pagina 1 / |
pagina 1 / pagina 2 |
|
 |
bron: archief gemeente Gaasterland ingekomen stukken 1899 toegang 126-101 |
pagina 1 |
|
Uiteindelijk kreeg Johann Hermann von Santen uit Purmerend de concessie van de gemeente Gaasterland voor het aanleggen van een gasfabriek met gasleidingstelsel in Balk. Samen met Anne Meinesz uit Balk richtte hij de N.V. Gasfabriek te Balk op. |
|
 |
bron: Leeuwarder Courant van 31 januari 1902 |
|
 |
bron: Leeuwarder Courant van 17 april 1902 |
|
 |
bron: Nederlandse Staatscourant van 5 april 1902 |
pagina 1 en 2 / pagina 3 |
|
 |
bron: Leeuwarder Courant van 30 april 1902 |
|
 |
prentbriefkaart 003-185 beschikbaar gesteld door Berend Bakker |
|
 |
bron: Nieuwsblad van Friesland van 20 augustus 1902 |
pagina 1 / pagina 2 / pagina 3 / pagina 4 / pagina 5 |
|
 |
bron: Leeuwarder Courant van 20 augustus 1902 |
|
 |
bron: archief gemeente Gaasterland toegang 136-103 ingekomen stukken B&W |
Voor elke maand kreeg de lantaanopsteker, in dit geval de gasfabriek, een order van Burgemeester & Wethouders wanneer en hoelang de lantaarns in Balk moesten branden. Klik op de afbeelding voor de complete order. |
|
 |
Een jaar na de oplevering in juli 1903 wordt er bij de gemeente Gaasterland een aanvraag ingediend voor een kleine verbouwing van de woning bij de gasfabriek. De tekening is gemaakt de gemeentearchitect Douwe van der Meer. Hij maakte ook het ontwerp van de fabriek met woning in 1902. helaas zijn daar geen tekeningen van bewaard gebleven. |
tekeningen: voorgevel, begane grond, verdieping |
|
 |
prentbriefkaart 003-194 beschilbaar gesteld door Berend Bakker |
Bij de handkar lantaarnopsteker Johannes Bakker, een oom van de vader van Berend Bakker. |
|
 |
bron: Nieuwsblad van Friesland van 26 juli 1913 |
|
|
 |
 |
bron: Leeuwarder Courant van 27 april 1915 |
|
bron: Balkster Courant van 31 juli 1915 >>> |
|
|
 |
bron: Nieuwsblad van Friesland van 21 mei 1916 |
|
 |
foto 350-015 beschikbaar gesteld door Hendrik Koelstra |
Leden van de familie Koelstra voor hun woning aan de Pypsterstikke. |
Van links naar rechts Johannes Koelstra (*1905 ) met fiets, Hendrik (*1872) met zijn broer Jan Koelstra (*1885), Jikke Koelstra (*1904) met dochter Anke van Jan Koelstra en Wypkje Kool,
|
Ida Koelstra (*1910), Wilhelmina Koelstra-de Jong Moeke en Wypkje Kool |
|