|
 |
|
De foto beschreven in Weromsjen 554 bleek achteraf niet de woning aan de Wykelerdyk 13 te zijn. Zo zie je maar weer dat je niet altijd af kan gaan op mondelinge overdracht van gegevens.
|
Deze week gaan we circa 200 jaar terug in de tijd. Van mondelinge overdracht is hier geen sprake. De gegevens komen uit diverse archieven en kaarten. Valerius van Glinstra (1747-1727) was grietman in Gaasterland van 1679-1693. Zijn zoon Eelco van Glinstra (1668-1706) was zijn opvolger van 1693-1706. In het floreencohier (= belasting) van 1700 wordt Eelco van Glinstra genoemd als eigenaar van “eene huijsinghe en hovinge” aan de Harichsterzijde te Balk belast onder Harich met floreennummer 5. |
Rechts onder een afdruk van de Schotanuskaart van 1718 waarop het huis met daarachter een soort van parkachtige aanleg te zien is ten noordwesten van Balk richting Lorbuorren.
De linker afbeelding is een tekening van het huis aan de Harichsterzijde in Balk gemaakt door Jacobus Stellingwerff (1667-1727) in 1722 aan de hand van schetsen door derden gemaakt.. Deze schetsen waren niet altijd historisch juist maar geven wel een indruk van de situatie. |
Het reconstrueren van de locatie van dit “huijsinghe” is lastig. Mijn “voorlopige” conclusie is dat de woning heeft gestaan tussen de huidige adressen Van Swinderenstraat 9 (reëelnummer 33 van 1715-1804) geheel rechts en Van Swinderenstraat 12 (reëelnummer 35 van 1715-1804) geheel links op de foto van Google Street view 2023. De woning van de familie van Glinstra, later o.a. eigendom van de heer van Wijckel en de grietman Rengers is geregistreerd onder reëelnummer 34 in de periode van 1715 – 1804. Bij de invoering van de kadastrale percelen van 1812-1832 werden dit 3 afzonderlijke percelen. Zie hiervoor ook Weromsjen 39 en 450. |
bron: Balkster Courant van 3 april 2025 Weromsjen yn Gaasterlân 555 |
tekst: Johan Groenewoud |
|
 |
foto 353-046 beschikbaar gesteld door Bertus van Dijk zoon van gemeenteopzichter Tjebbe van Dijk. |
Rijkscommissaris Seys-Inquart had al in zijn metaalorder van 21 juli 1942
aangekondigd dat behalve melkbussen, bierbrouwketels ook alle klokken moesten
worden ingezameld. Het zou wel wat meevallen, dacht men want: “Klokken uit de
toren, Oorlog verloren”. In Bakhuizen was de kreet: “Die met gewijde klokken schiet,
die wint de oorlog niet. Maar nu beginnen de Duitsers in Nederland met het ophalen
van de kerkklokken en van klokken uit de klokkenstoelen. Van bijzondere exemplaren
worden exemplaren in gips gemaakt. De klokken worden richting Duitsland vervoerd
waar ze omgesmolten worden voor de wapenindustrie. Gaasterland is halverwege maart 1943
aan de beurt. |
Op zaterdag 16 juui 1945 kwam een boot met de geroofde Gaasterlandse kerkklokken – met
uitzondering van het klokje uit de klokkenstoel van Mirns – in prima staat aan in de
haven van Sloten. Ze waren opgeslagen geweest in het Drentse Vledder. |
bron: www.gaasterlandinwo2.nl |
|
TEKST op de klok |
Dum cariem informem dederat vitiosa vetustas ut clangore traham coetum ac indicia praestem mortis, et horarum fluitantia tempora monstram hac formam in praesens populi pius attulit aardor |
V. van Glinstra grietmannus ( grietman Valerius van Glinstra) |
G. Ottema pastor ( Gosuinus Ottema) |
J. Jellis assessor |
Anno Dom. nost J.C. MDCLXXXIII Petrus Overney (klokkenmaker in Leeuwarden) |
|
Terwijl de vicieuze ouderdom mij een vormeloze ontbinding had gegeven, zodat ik met een klingel de vergadering kon trekken en tekenen van de dood kon geven en de zwevende tijden van de uren kon laten zien, bracht de vrome ijver van het volk deze vorm in het heden. |
|
 |
bron: Schotanuskaart uit 1718 |
Ten zuiden van Lorbuorren is duidelijk een soort van park te zien ten noorden van de Harichsterzijde (nu de van Swinderenstraat) met een woonhuis aan de Luts met het bijschrift Grietman Glinstra. |
|
 |
bron: www.hisgis.nl |
Met rode omrandingen de eigendommen van Eelco van Glinstra volgens het reeelcohier van 1700, floreennummer 5 |
Het betreffen de kadastrale percelen volgens het minuutplan 1832: |
Balk A 275 = van Swinderenstraat 11 & Balk A 276 = van Swinderenstraat 11 |
Balk H 325 - 330 = Lorbuorren 1 & 2 |
Nopens seecker hovinge streckende van sijn tuijn aen Antie Piitters landt hebbende Pijer Jurjens erven cum sociis ten noordoosten en de bijzitter Idske Jelles ten zuijdwesten |
Andere bezittingen in Gaasterland / Harich : kadastrale percelen Balk H 93, 97, 252, 253 , 594 |
|
Volgens het eerste reëelcohier van 1715 was de oud Grietman van Glinstra eigenaar van reëelnummer 34 aan de Harichsterzijde. Dat is volgens mijn recontructie van de huisnummering tussen de huidige Van Swinderenstraat 9 en van Swinderenstraat 12 en omvatte 3 kadastrale percelen, te weten: |
Van Swinderenstraat 10 Balk A 277 / Van Swinderenstraat 11 Balk A 276 / Van Swinderenstraat 11 Balk A 275 |
|
 |
bron: ???? |
Deze tekening / ets is gemaakt in 1722 door Jacobus Stellingwerff (1667-1727) |
Tekst: 't Huis van Valerius van Glinstra te Balk in Gaasterlant bewoont door IJsbrant van Vierssen |
|
|
|
State Wijdeveld te Cornjum eigendom en woning van de familie van Glinstra |
|
 |
bron: beeldbank Leeuwarden THAD400 |
De State Wijdeveld onder Kornjum in 1722 behoort den Heer Valerius (Johannes?) van Glinstra |
|
Geschiedenis: |
Het vermoeden bestaat dat deze fraaie State in opdracht van Majoor Gosewijn van Wiedenfelt in de jaren 50 van de 17e eeuw gebouwd is. De State zal inmiddels bewoonbaar zijn geweest, als hij op 13 februari 1659 wordt ingeschreven als lidmaat van de Hervormde Gemeente van Koarnjum. Na zijn overlijden in 1671 vererft de State op zijn dochter Christina van Wiedenfelt en door haar huwelijk met Watze van Glinstra, komt de State in bezit van deze familie.
Uit 1804 is een vermelding bewaard gebleven over de registratie van het jachtrecht: Over de State wordt het volgende vermeld: "Een zathe en landen behorende aan de Heer A.J. van Glinstra zijnde Wijdeveld State en Zathe bij Schelte Pieters in gebruik groot na naam en faam 110 pondematen ten Noorden de Britsumerdijk". |
In 1814 sterft Arend Johan van Glinstra ongehuwd en de State vererft op zijn neef Valerius Lodewijk Vegelin van Claerbergen, die een zoon is van zijn zus Louise Albertine van Glinstra. Tot 1847 blijft de State in het bezit van de nakomelingen van Gosewijn, waarna deze wordt afgebroken. Zoals de heer A. Buwalda schrijft: 'en niets meer herinnert aan de pracht en praal van weleer'. |
In 1722 maakt Jacobus Stellingwerf een tekening van de State, waardoor we ons een beeld kunnen vormen, van hoe het huis eruit gezien heeft. |
Het geheel omgrachte huis kon bereikt worden via een ophaalbrug. Het hoofdgebouw bestaat uit twee aan elkaar gebouwde volumes van twee bouwlagen, die beide voorzien zijn van trapgevels. Op het dak zijn minstens vijf schoorstenen te zien, waarvan er vier voorzien zijn van een smeedijzeren versiering met daarop windvanen. Loodrecht op dit hoofdgebouw stonden nog twee andere gebouwen. Het is aan de hand van deze tekening niet vast te stellen, of deze twee bijgebouwen direct aangesloten waren op het hoofdgebouw. Geheel rechts zien we nog een poortgebouw. |
Bewoners: |
ca. 1659 - 1671 Gosewijn van Wiedenfelt, getrouwd met Lolck van Aysma |
1671 - 1727 Christina van Wiedenfelt (dochter), getrouwd met Watze (Valerius) van Glinstra |
1727 - 1745 Louisa Albertina van Glinstra (dochter), getrouwd met Johan van Glinstra |
1745 - 1794 Valerius van Glinstra (zoon), getrouwd met Anna Catharina van Haersma |
1794 - 1814 Arend Johan van Glinstra (zoon, ongehuwd) |
na 1814 - voor 1844 Valerius Lodewijk Vegelin van Claerbergen (neef), getrouwd met Aurelia Anna Maria Vegelin van Claerbergen [nog niet zeker of zij eigenaar was] |
1844 - 1847 Louise Albertine Vegelin van Claerbergen (dochter) |
bron: www.stinseninfriesland.nl |
|