Mil. sergeant, overleden aan boord van het Japanse transportschip Nitimei Maru. Ongehuwd. Leerling chr. lyceum. Herv. Hij vond een zeemansgraf. Zijn vader Pieter Cornelis Walda overleed op 22 december 1944 te Ambarawa in een Japans interneringskamp. Van 1 augustus 1934 tot 1 augustus 1940 was Roelof student aan het christelijk lyceum te Bandoeng. Bij het uitbreken van de oorlog werd hij geplaatst bij de opleiding tot reserveofficier. In actieve dienst bij het KNIL was hij sergeant in Surabaia. In Bandoeng werd hij krijgsgevangen gemaakt. OGS: gedenkboek 39. |
bron: Een laatste saluut; geschreven door Jack Kooistra |
|
 |
bron:www.oocities.org/nitimeimaru/ |
De Nichimei Maru (ook vaak aangeduid als Nitimei Maru, 4.693 ton) vertrok op 29-12-1942 met ongeveer 1000 krijgsgevangenen (allen Nederlanders) uit Singapore naar Birma, bestemming Moulmein. Er waren ook nog 1562 Japanse soldaten aan boord. |
Op 1-1-1943 kwam het schip aan in de haven van Pinang; hier werd een convooi samengesteld, bestaande uit twee transportschepen: de Nichimei Maru en de Moji Maru 2, èn enige escorteschepen. |
Op 11-1-1943 vertrok het convooi richting Moulmein. |
Op 15-1-1943 werd de Nichimei Maru in de Golf van Martaban, ongeveer 75 km van Moulmein, tijdens een luchtaanval tot zinken gebracht; de meeste opvarenden werden aan boord van de Moji Maru 2 opgenomen. De tanker Soerabaja Maru, die even later hier passeerde, nam ook nog drenkelingen mee. Uiteindelijk werden 968 POW gered, 32 kwamen om; er waren ook enige gewonden. |
Op 17-1-1943 werden de krijgsgevangenen ondergebracht in de Moulmein-Gevangenis. Van hieruit werden zij in verschillende transporten per trein vervoerd naar Thanbyuzayat, het eindpunt van de Birma-spoorweg in Birma. Van hieruit werden zij naar de werkkampen aan de spoorweg gezonden. |
NOOT. Het is niet zeker of alle krijgsgevangenen werden overgebracht naar het basiskamp Thanbyuzayat en vervolgens naar de spoorlijn-kampen. Sommige krijgsgevangenen berichtten, dat zij rechtstreeks van de Gevangenis in Moulmein naar Kamp 18 (Hlaplauk) werden overgebracht. |
bron: www.japansekrijgsgevangenkampen.nl |
|
 |
bron: www.geheugenvannederland.nl |
Hachelijke momenten: Een aquarel van de ondergang van de Nitimei Maru op 15 januari 1943 ten gevolge van bombardementen door Amerikaanse B-24 bommenwerpers. Het schip was met 1000 ( anderen spreken van 965) krijgsgevangen aan boord op weg naar Moulmein, Birma. Onder de tekening de tekst: "Psalm 107:6. De ondergang van de 'Nitimei Maru' Golf van Martaban; 15 januari 1943 15u45 Nippontijd". 32 krijgsgevangenen lieten het leven. Overlevende werden aan boord genomen van de Moji Maru en kwamen op 17 januari 1943 aan in de haven van Moulmein. De krijgsgevangenen werden ondergebracht in de Moulmein-Gevangenis. Vanuit de gevangenis werden de krijgsgevangenen te werkgesteld in verschillende kampen. Vervaardiger : L.D de Kroon. |
|
 |
bron: www.geheugenvannederland.nl |
Aankomst der schipbreukelingen in Moulmein. Een aquarel van twee schepen aan de kade(Jetty) van Moulmein en een vliegtuig in de lucht. Het grootste van de twee schepen laadt mensen uit. Het is de Moji Maru, waarmee de overlevenden van de ramp met de Nitimei Maru, die door Amerikaanse B-24 bommenwerpers ten onder was gegaan, naar Moulmein werden gebracht. Tekst: "17 januari '43 14u00. N.T. Aankomst der schipbreukelingen in Moulmein (Burma). Het schip met havelooze bedelaars. s.s. Moji Maru. En een vliegtuig scheerde over ons, gelukkig een Jap". Vervaardiger 01-01-1943: L.D de Kroon. |
|